Waarom we slapen

Waarom we slapen…

“Slapen is geen geringe kunst: je moet er de hele dag voor wakker blijven.” (Friedrich Nietzsche)

Het ‘schone slaapster syndroom’ bestaat echt. Het is is ook gekend als het Kleine Levin Syndroom, een neurologische aandoening waardoor je extreem moe bent en soms wel 20 uur na elkaar kan slapen. Gelukkig hebben maar heel weinig mensen hier last van.

Maar ook zonder aandoening brengen we ongeveer één derde van ons leven slapend door. Matthew Walker is een neuroloog die al meer dan 20 jaar slaap bestudeert. Volgens hem zijn de gevolgen van slaaptekort gigantisch:

  • Als je te weinig slaapt, ben je minder aantrekkelijk.  Men spreekt niet voor niets over een ‘schoonheidsslaap’.
  • Je capaciteit om te leren en nieuwe informatie op te nemen daalt. Volgens Mathew Walker is slaapdeprivatie zelfs een determinerende factor bij het ontstaan van Alzheimer. Het is zo dat wanneer we ouder worden, we minder slapen én daardoor ook minder goed kunnen onthouden. Het is dan ook een mythe dat ouderen minder slaap zouden nodig hebben.
  • Je emotionele stabiliteit daalt drastisch bij slaapgebrek.
  • Je seksleven en je capaciteit om kinderen te krijgen lijdt eronder, want slaapgebrek heeft een effect op je sekshormonen. Mannen die slechts 5 tot 6 uur slapen hebben bijvoorbeeld dezelfde hoeveelheid testosteron als mannen met een leeftijd van 10 jaar ouder dan zijzelf. Hetzelfde fenomeen zien we bij vrouwen.
  • Je hart lijdt onder slaapgebrek: op wereldschaal is er een toename van hartaanvallen met maar liefst 24% op het moment dat men overschakelt van winter- naar zomeruur. Maar wanneer we terug een uur slaap winnen – bij invoering van het winteruur – daalt dat aantal terug met 21%.
  • Het aantal verkeersongevallen en zelfmoorden stijgen en zelfs straffen van rechters zijn strenger op de maandagen dat mensen een uur slaap minder hadden na invoering van het zomeruur.

Redenen genoeg dus om te zorgen voor een goede slaap. Tijdens diepe slaap worden al je lichamelijke functies zoals je hart en bloedvatensysteem en je immuunsysteem ge-reset. Tegelijk worden je herinneringen verankerd in je geheugen. In de REM (Rapid Eye Movement)- fase of je droomfase krijgen je herinneringen van de dag bovendien de kans om te associëren met andere herinneringen in je geheugen. Daar zit ook een bron voor creativiteit. Sommige mensen kunnen zelfs ‘lucide’ dromen hebben. Dan droom je en weet je tegelijk dat je aan ’t dromen bent.  Als je daar vaardig genoeg mee bent, kan je je dromen bewust gebruiken om avonturen te beleven, jezelf beter te leren kennen, creatief problemen op te lossen, inspiratie te vinden of jezelf te genezen van allerlei kwalen.

Leestips:

Walker Matthew, Slaap, Nieuwe wetenschappelijke inzichten over slapen en dromen, de Geus, 2018.

Matthew Walker op youtube:

Tuccillo Dylan, Zeizel Jared en Peisel Thomas, Lucide dromen, Zo doe je dat, Lannoo, Tielt, 2013.

Thuiswerken met je collega naast je

“In slaap vallen tijdens een vergadering kan nu gewoon in bed.” (Loesje)

Mis jij ook je collega’s als je thuis werkt? Meetingapps kan je ook gebruiken om op een ander scherm je collega virtueel naast je te zetten. Met wat verbeelding lijkt het alsof je dan samen op kantoor zit.

Hoe wij te werk gaan? We hebben elk onze werk-pc en daarnaast staat een ander toestel met de meetingapp. Op die manier heb je stille aanwezigheid van je collega naast je alsof in één kamer zit.  En zo heb je altijd een supporter naast je als ’t werk even tegenvalt:  ‘Verdorie, mijn programma blijft hangen…’ en ook iemand om je leuke momenten mee te delen: ‘Ik ontvang net een mailtje van de klant dat hij heel tevreden is met ons onderzoek’. Bovendien kan je ook gewoon samen koffie drinken of even pauzeren.

En als één van ons beiden een andere meeting heeft, zetten we ons gezamenlijke linkje op mute. et Het is al voorgekomen, dat ik tijdens zo’n vergadering even advies ging vragen aan de collega naast me.  Met verblufte gezichten als gevolg: ik zat in twee meetings tegelijk… Handig toch!

Ondertussen is ons gezamenlijk plekje zo ingeburgerd dat er zelfs andere collega’s op bezoek komen om iets te vragen over een dossier of gewoon om even te komen buurten.

Voor mij mag thuiswerk nog wel een tijdje doorgaan, maar ik wil toch ook wel eens naar kantoor om ook de andere collega’s te zien in een live teammeeting.   

Denk je snel of traag?

“Sometimes you need to slow down to go fast.” (Jeff Olson)

Psychologen wisten al langer dat we op twee manieren denken, namelijk op een eerder associatieve manier en op een meer berekende, analytische manier.  Maar Daniel Kahneman zette de twee systemen echt op de de kaart. De associatieve denkstijl noemt Kahneman systeem 1 of het snelle denken. Typisch voor deze manier van denken is dat je er eigenlijk niet bij ‘nadenkt’, het gebeurt als het ware intuïtief en snel. Denk bijvoorbeeld aan autorijden of 2 optellen bij 2. Je kan dat soort denken gerust combineren met nog iets anders, bijvoorbeeld met je vriendin praten terwijl je autorijdt. Maar als je pas leerde rijden, gebruikte je systeem 2 waarbij je alles nog moest beredeneren: welke voet je gebruikt voor de gas en de remmen en wanneer je schakelt. En als je 15 wil vermenigvuldigen met 3, zal je ook meer moeten nadenken, dus dan gebruik je ook systeem 2.

Systeem 1 is dus je onbewuste en intuïtieve geest.  Alles werkt op basis van gevoelens, indrukken en ingevingen en routine en daarom is deze manier van denken subjectief. Maar het is wel snel en je moet er weinig moeite voor doen.

Systeem 2 daarentegen is je rationele, denkende brein dat analyseert en afweegt. Je kan het enkel  gebruiken mits je geconcentreerd en aandachtig bent. Daarom is het objectief en je hebt het ook beter onder controle dan systeem 1, maar het werkt wel veel trager.

Zo zal je met systeem 1 vaker fouten maken. Met systeem 1 kies je bijvoorbeeld sneller voor iets dat je al kent gewoonweg omdat het vertrouwd aanvoelt. Maar is dat daarom ook beter? Als je de tijd krijgt om erover na te denken met systeem 2, en alle voors en tegens afweegt, zal je misschien beseffen dat de minder gekende optie beter was. Maar wat als systeem 2 overbelast is omdat je nadenkt over je bugetplan of omdat je chef je aandacht eist voor een dringend probleem? Op dat moment loop je best niet naar de koelkast om een tussendoortje te halen. De kans dat het chocoladetaart wordt (impulsief vanuit systeem 1) is groter dan dat het een gezond stukje fruit wordt. Omdat je systeem 2 al bezet is, kun je de overweging immers niet maken om op je gewicht te letten.

Wist je overigens dat reclamemakers gebruik maken van onze onbewuste associaties uit systeem 1?  Met Kahneman werd duidelijk dat consumenten vaker kiezen op een intuïtieve manier. De consument is niet de ‘rationele beslisser’, zoals de oude economen dachten.  En zo kunnen marketeers gebruik maken van de associatieve netwerken om hun product aan te prijzen…

Leestip: Daniel Kahneman, Ons feilbare denken, Thinking, fast and slow, Amsterdam, 2011.