Waarom exponentiële groei ons brein te boven gaat

Exponentiële groei is moeilijk te vatten. Een klein experiment: je mag kiezen. Je krijgt elke dag 1000 euro gedurende 30 dagen. Of je krijgt gedurende de volgende 30 dagen de eerste dag één cent, de tweede dag twee cent, de derde vier enzovoort gedurende 30 dagen. Wat kies je?  

Een ander voorbeeld: vouw een stuk papier 50 keer dubbel. Hoe dik wordt het dan? Schrijf je schattig op voor je verder leest. 

Wanneer we ervan uitgaat dat het papier een dikte heeft van 10 millimeter, dan heeft het na 50 keer vouwen een dikte van 100 miljoen kilometer of de afstand van de aarde tot de zon!

En wanneer je dacht om slim te zijn met je keuze voor 1000 euro per dag, ben je er ook aan voor de moeite.  Je hebt dan slechts 30 000 euro. Bij de tweede optie kom je uit op meer dan 10 miljoen euro.

Hoe komt dat?  Bij exponentiële groei wordt het aantal steeds met eenzelfde getal vermenigvuldigd, bijvoorbeeld verdubbeld. In het begin is dat niet zoveel omdat je van weinig vertrekt, maar hoe verder je gaat hoe groter het getal waarvan je vertrekt, waardor het verdubbelen dus een steeds groter impact lijkt te hebben.  Van 2 naar 4 lijkt niet veel maar wanneer we aan 200 zijn is een verdubbeling ineens 400. En als je aan 1000 bent, gaat het ineens naar 2000.

Als je bedenkt dat mensen soms meer dan twee anderen kunnen besmetten, besef je dat het met de exponentiële groei van het coronavirus ook heel snel kan gaan. En dat we dus maar beter in ons kot blijven…

Leestip: Rolf Dobelli, De kunst van het heldere denken, 52 denkfouten die je beter aan anderen kunt overlaten, 2014, Amsterdam.